skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Hoog Bezoek: Woeste grond wordt in snel tempo vruchtbaar

In Hoog Bezoek belicht De Gelderlander de periode 1895-1928 aan de hand van de werkbezoeken van commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst. In samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum. Vandaag aflevering 45: Heidemij.

‘Gaande schapen’, schilderij van Anton Mauve (1856-1894). Bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische DocumentatieOp landkaarten van deze regio uit het begin van de vorige eeuw bestaat een groot deel van het grondgebied van de gemeenten nog uit woeste grond. Niet geschikt voor akkerbouw of veeteelt, voor het grootste deel heide. Die overigens wel wat opleverde. De herder liet er zijn schapen grazen. Zijn beesten stonden ’s nachts in een stal, potstal genaamd. Op de bodem vormde zich een laag schapenpoep die werd gebruikt als mest op wél vruchtbare grond.

In het laatste kwart van de 19e eeuw deed de kunstmest zijn intrede. De schapenmest was niet meer nodig. Ondertussen herstelde de Nederlandse landbouw zich van een ernstige crisis. Die was het gevolg van de goedkoop graan uit het buitenland. De liberale Nederlandse regering schoot de boeren niet te hulp. De landbouw moest de problemen zelf oplossen. Het gevolg: men ging op zoek naar andere gewassen én naar een efficiëntere, goedkopere werkwijze. Machines deden hun intrede.

Die modernisering werkte zo goed dat er meer vraag kwam naar landbouwgrond. Grond wás er wel. Maar behoorlijk woest. Die moest ontgonnen worden.

Op kleine schaal deden de boeren aan de rand van de heide dat al eeuwen. Maar ontginnen op grote schaal, daarvoor was geld nodig en menskracht en machines. De lokale gemeentebesturen besloten aarzelend de woeste gronden, die vaak gemeentelijk eigendom waren – niemand anders wilde ze hebben – door deskundige organisaties te laten ontginnen.

Het ontginnen van een heideveld met de paardenploeg op de Bunthorst onder Sint Anthonis, c. 1915 (coll. BHIC, fotonr. OPL0199))De commissaris der Koningin stimuleerde de Land van Cuijkse gemeenten daartoe. In zijn verslagen rept hij vaak over grootschalige ontginningen. Na zijn bezoek aan Maashees, in 1905: Gemeente is juist begonnen met het ontginnen van het Overloonsche Vlak, volgens de plannen van de Heide Maatschappij. Daarvoor wordt f. 30.000 geleend. Een flink bedrag voor een kleine gemeente. De waarde van 30.000 gulden toen kun je vergelijken met die van 350.000 euro nu.

Heide ontginning bij kasteel Heeze (uitg. G. v.d. Paal - van Kessel, 1926. Bron: Brabants Dorpsleven)Een organisatie die vaak werd ingezet, ook in Maashees, was de Koninklijke Nederlandsche Heide Maatschappij (KNHM), kortweg Heidemij genoemd.

Ook in Sambeek was die club, in 1909, werkzaam. Heide Maatschappij bewerkt nog alles voor gemeente; duur, maar goed, schrijft de commissaris. Die klacht hoorde hij niet voor het eerst. Sommige gemeentebesturen lieten om die reden de ontginning liever over aan kapitaalkrachtige particuliere ondernemingen.

Woest werd in rap tempo vet. Rond 1900 was een kwart  van Nederland, zo’n 650.000 hectare, woeste grond. Tegen 1950 was dat nog maar 225.000 hectare

Een stoomploeg aan het werk tijdens ontginning van woeste grond  (coll. BHIC, fotonummer UDE1424)De Nederlandsche Heidemaatschappij werd op 5 januari 1888 opgericht met het doel boeren te adviseren bij de ontginning van woeste gronden. Maar het bleef al snel niet bij adviseren; de Heidemij werd steeds meer uitvoerder.

Niet alle grond werd in akkers omgezet. ‘Staatsboschbeheer’ legde ook bossen aan. Zeventig procent van onze huidige bossen is zelfs aangelegd in de twintigste eeuw. Ook het Sint Anthonisbos bij Sint Anthonis, 937 hectare groot, legde Staatsbosbeheer aan, in de jaren twintig en dertig. In de volksmond staat het bos daarom bekend als ‘Staatsbossen’, of kortweg ‘De Staat’.

Illustraties
  1. ‘Gaande schapen’, schilderij van Anton Mauve (1856-1894). Bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie 113696
  2. Het ontginnen van een heideveld met de paardenploeg op de Bunthorst onder Sint Anthonis, c. 1915 (coll. BHIC, fotonr. OPL0199)
  3. Heide ontginning bij kasteel Heeze (uitg. G. v.d. Paal - van Kessel, 1926. Bron: Brabants Dorpsleven
  4. Een stoomploeg aan het werk tijdens ontginning van woeste grond  (coll. BHIC, fotonummer UDE1424)

 Dit verhaal verscheen eerder in dagblad De Gelderlander.

Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!