skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Primeur in Tilburg: het allereerste Centrum voor Buitenlandse Vrouwen

Met de komst van meer dan 150 buitenlandse gezinnen, afkomstig uit onder andere Turkije, Griekenland, Italië, Marokko en Spanje, nam het aantal buitenlandse vrouwen in Tilburg aanzienlijk toe in de jaren ‘70 en ‘80. Veel van deze vrouwen leefden in isolement en beheersten de Nederlandse taal niet of nauwelijks. Voor deze vrouwen werd in 1981 in Tilburg het eerste Centrum voor Buitenlandse Vrouwen in Nederland opgericht, met als uiteindelijke doel het gelijkwaardig participeren van buitenlandse vrouwen in de Nederlandse samenleving.

Ans Sauer was vanaf de oprichting van het centrum werkzaam als taaldocente. In een interview vertelt zij ons over hoe de aandacht voor buitenlandse vrouwen ontstond.."Dat was vanuit de Stichting Buitenlandse Werknemers', vertelt ze. "Die vestigde steeds meer de aandacht op vrouwen. Tot volgens mij 1977, 1978, was het zo dat alléén de mannen kwamen. De gezinnen kwamen niet mee en dat was ook niet de bedoeling. De mannen gingen hier werken, stuurden geld naar hun land en gingen op een gegeven moment weer terug. Maar ja, dat gebeurde natuurlijk niet, wat niet zo gek was. Wij konden ze hier niet missen en daar was te weinig werk. Dus toen werd er gesproken over gezinshereniging en vanaf '78 was dat ook in de wet geregeld. En ja... vanuit allerlei hoeken kwamen die vrouwen in beeld, want die zaten thuis. Terwijl die mannen gingen werken. Dat was vaak heel triest. En bij het algemeen maatschappelijk werk werd ook geconstateerd dat er mensen waren met veel problemen, die de taal niet beheersten. Dus zo werd dat binnen de Stichting Buitenlandse Werknemers en ook landelijk een groep waar je aandacht aan moest gaan besteden. En van daaruit ontstonden er allerlei initiatieven."

Centrum voor Buitenlandse Werknemers

In een aantal Nederlandse steden en dorpen erkenden Nederlandse vrouwen de uitdagingen waarmee veel buitenlandse vrouwen te maken hadden bij het leven in Nederland. Deze vrouwen namen vaak weinig deel aan de samenleving en leefden thuis in isolement. In Tilburg resulteerde dit in 1978 tot de aanstelling van een vrouwenwerkster bij het Centrum voor Buitenlandse Werknemers (hierna: CBW). Via een subsidie van de landelijke overheid kon de vrouwenwerkster een emancipatieproject opstarten voor de vrouwen van de buitenlandse werknemers. Dit ging om vrouwen van allerlei verschillende nationaliteiten, zoals Turks, Grieks, Italiaans, Marokkaans en Spaans. In 1979 gingen de activiteiten voor de vrouwen van start, en konden ze in het vormingscentrum De Kring terecht voor taal- en naaicursussen.

In 1979 werd ook een emancipatiewerkster aangesteld bij het CBW, met als doel nog meer aandacht te besteden aan de behoeften van buitenlandse vrouwen. Vooral onder de Turkse, Marokkaanse en Griekse vrouwen in Tilburg nam de vraag naar ontmoetings- en ontplooiingsactiviteiten toe. Bovendien groeide het aantal buitenlandse vrouwen in Tilburg, waardoor zij een steeds groter deel uitmaakten van de Tilburgse bevolking. Om dit groeiend aantal buitenlandse vrouwen in Tilburg de juiste ondersteuning te bieden, werd het initiatief genomen om het Centrum voor Buitenlandse Vrouwen (hierna: CBV) op te zetten. In 1980 begon de zoektocht naar een eigen pand, en uiteindelijk werd een geschikte ruimte gevonden in de Noordstraat.

De eerste oprichtingsvergadering van het CBV vond plaats op 5 oktober 1981, en nog in datzelfde jaar werd het centrum officieel geopend. Hiermee ontstond het eerste centrum in Nederland dat gericht was op de specifieke behoeften en uitdagingen van buitenlandse vrouwen, waardoor een belangrijke stap werd gezet in hun emancipatie en integratieproces in de Nederlandse maatschappij.Bovenkant formulier

 Na de oprichting in Tilburg volgde echter al spoedig het ontstaan van soortgelijke centra in het land. In de periode van 1981 tot 1991 ontstonden uiteindelijk 38 CBVs in Nederland en werd het Landelijk Steunpunt Buitenlandse Vrouwen Centra opgericht. In Noord-Brabant werden relatief veel van deze centra gesticht, in totaal zeker 9 in Tilburg, Oss, Eindhoven, Helmond, Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom, Cuijk en Veghel. Deze verspreiding getuigt van de groeiende erkenning en het belang van Centra voor Buitenlandse Vrouwen als waardevolle plekken voor ondersteuning, ontmoeting en emancipatie van ZMV-vrouwen.

Samensmelting van drie projecten

De oprichting van het CBV Tilburg kwam dus niet uit het niks, maar was ontstaan vanuit de activiteiten die al eerder waren opgezet voor ZMV-vrouwen in Tilburg. Het CBV was eigenlijk een samensmelting van een drietal projecten: het Emancipatieprojekt, het Edukatieprojekt en het Vormingsprojekt ‘Duizendschoon’. Deze driedeling werd gedurende het bestaan van het CBV altijd aangehouden.

Het Emancipatieprojekt richtte zich vooral op het betrekken van vrouwen bij de organisatie van de activiteiten. Hiervoor werden kadertrainingen georganiseerd om de vrouwen vertrouwd te maken met verschillende organisatievormen, en om hen te leren opkomen voor hun eigen belangen. Het uiteindelijke doel was dat de vrouwen zelforganisaties zouden oprichten. Binnen het CBV ontstonden dan ook drie zelforganisaties: voor Griekse vrouwen, de TTKB voor Turkse vrouwen en Al Warda voor Marokkaanse vrouwen. Deze zelforganisaties werden ondersteund en begeleid door de emancipatiewerksters van het CBV. Naast het stimuleren en ondersteunen van de zelforganisaties was het de bedoeling dat het CBV zelf ook een zelforganisatie van ZMV-vrouwen zou worden. In het begin was het CBV vooral nog een organisatie voor ZMV-vrouwen, maar het moest ook een organisatie worden ván ZMV-vrouwen.

Het Edukatieprojekt was voornamelijk gericht op taalonderwijs. Het CBV organiseerde onder andere alfabetisatielessen, zowel in het Nederlands als in eigen moedertaal; in dit geval in het Arabisch of Turks. Daarnaast bood het CBV zelf Nederlandse taallessen aan én ondersteunde ze de vrijwilligsters die individueel of in taalclubs of buurt- en wijkhuizen Nederlandse les gaven aan buitenlandse vrouwen en meisjes. Het beheersen van de Nederlandse taal was essentieel voor de vrouwen om zich in Nederland te kunnen redden en actief deel te nemen aan de Nederlandse maatschappij. Het doel was dat vrouwen na de taallessen door zouden stromen naar het reguliere onderwijs om een opleiding te volgen. Het CBV bood echter ook zelf beroepsopleidingen aan. Dit gebeurde in samenwerking met het Streekcentrum voor Vorming en Opleiding in Tilburg. Hier kregen vrouwen de kans om bijvoorbeeld een opleiding schoonheidsverzorging of een administratieve opleiding te volgen. Daarnaast bood het CBV ook ondersteuning en begeleiding aan meisjes of vrouwen die al waren overgestapt naar het reguliere onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van huiswerkbegeleiding.

Dan was er nog het Vormingsprojekt ‘Duizendschoon’, waarbij het CBV samenwerkte met de Stichting Vorming en Onderwijs voor Volwassenen in Tilburg. Dit project had als voornaamste doel vrouwen vertrouwd te maken met het CBV, in de hoop dat ze via de vormingsactiviteiten ook zouden deelnemen aan de activiteiten van het Edukatie- en Emancipatieprojekt. Tegelijkertijd droegen de vormingsactiviteiten bij aan de zelfontwikkeling en zelfontplooiing van de vrouwen. Het Vormingsprojekt bestond vooral uit drempelverlagende activiteiten zoals naailessen, typecursussen, sportlessen, machinebreien, volksdansen, borduren en voorlichtingsbijeenkomsten. Dit brede scala aan laagdrempelige activiteiten moest er voor zorgen dat de vrouwen bekend raakte met het centrum, maar zorgde er bovendien voor dat de vrouwen nieuwe vaardigheden leerden en een gevoel van gemeenschap en eigenwaarde ontwikkelden.

De zoektocht naar deelneemsters

Het werven van vrouwen voor het CBV vormde aanvankelijk een uitdaging bij het starten van de activiteiten. Want hoe bereik je buitenlandse vrouwen en meisjes? Het CBV in Tilburg was het eerste Centrum voor Buitenlandse Vrouwen in Nederland, dus ze konden niet terugvallen op de ervaringen van andere centra. Het CBV zette daarom verschillende strategieën in om zo veel mogelijk buitenlandse vrouwen en meisjes te bereiken. Zo deelde het centrum zo veel mogelijk folders uit en hingen overal voorlichtingsmateriaal op. Daarnaast werden zo veel mogelijk Turkse en Marokkaanse families per post op de hoogte gesteld van het CBV. Ook de lokale media werd ingeschakeld: aankondigingen, berichten en artikelen over het centrum verschenen in verschillende regionale en wijkkranten in Tilburg. De meest succesvolle manier van werven bleek echter de mond-tot-mond-reclame te zijn. Door de hechte contacten tussen Turkse en Marokkaanse gezinnen informeerden de vrouwen en meisjes elkaar vaak over het centrum. Als laatst leverden de contacten met taalclubs in buurt- en clubhuizen ook veel deelneemsters op.

In 1982 wist het CBV al ongeveer tussen de 300 en 400 vrouwen van verschillende nationaliteiten te bereiken. Het centrum trok vrouwen aan van verschillende nationaliteiten, waaronder Turkse, Marokkaanse, Griekse, Bosnische, Somalische, Spaanse, Joegoslavische en Italiaans vrouwen. De Turkse vrouwen waren echter het sterkst vertegenwoordigd in het centrum, gevolgd door de Marokkaanse en de Griekse vrouwen. De Turkse, Marokkaanse en Griekse vrouwen waren bovendien de grootste groep buitenlandse vrouwen in Tilburg. Deze drie groepen waren dan ook de hoofddoelgroep van het centrum. Deze focus op mediterrane vrouwen werd gerechtvaardigd vanuit de overtuiging dat herkenbaarheid voor de vrouwen een essentiële voorwaarde was voor hun emancipatie. Een gevoel van vertrouwdheid vergrootte namelijk de effectiviteit van het emancipatieproces. Verdere diversiteit zou enkel ten nadere komen van deze voorwaarde. Dit betekende echter niet dat vrouwen van andere nationaliteiten niet welkom waren, integendeel! Het centrum stond zeker ook open voor vrouwen van andere nationaliteiten, maar de nadruk lag op het creeëren van een omgeving waar vrouwen zich vertrouwd en begrepen voelden.

Over de auteur

Kirsten van der Wielen, afgestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzocht als fellow de manieren waarop zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen in Brabant in de jaren ‘80 en ‘90 hun stem begonnen op te eisen. Binnen de vrouwenbeweging in Nederland is sinds midden jaren zeventig veelvuldig gesproken over en gestreden voor etniciteitskwesties. Toch blijven ZMV-vrouwen onderbelicht in de samenleving en in de wetenschap. Kirsten deed haar onderzoek in het kader van het fellowship-programma van het BHIC. Klik hier voor meer informatie over het onderzoek van Kirsten.

Mail Kirsten: kirstenvanderwielen@hotmail.com

Bekijk ook

Onderzoek Kirsten van der Wielen (BHIC fellow)

Rebellerende vrouwen

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.